Dr.ir. Floris Boogaard is lector ruimtelijke transformaties bij het Kenniscentrum Noorderruimte van de Hanzehogeschool Groningen en is consultant bij Deltares. Hij doet onderzoek naar klimaatadaptatie in het stedelijk gebied, met name hemelwaterafvoer en -infiltratie, complexe monitoring en stedelijk waterkwaliteitsbeheer. Floris is ook medeoprichter van een bedrijf dat watersystemen monitort met innovatieve technieken en tools voor klimaatadaptatie. Ook is hij actief betrokken bij climatescan.nl en www.climatecafe.nl. Binnen het SFVI consortium is Floris degene die de literatuur over straatwatervoorzieningen als geen ander op een rij kan zetten. Tijdens de SFVI workshop over bestaande ontwerpen presenteerde hij de geschiedenis van het zuiveren van regenwater in de praktijk. Slides>>
Regenwaterkwaliteit
In de eerste SFVI workshop kwam het al naar voren: regenwater is niet schoon en wordt steeds viezer door nieuwe zorgwekkende verontreinigingen zoals microplastics en PFAS. Floris kan veel vertellen over wat er bij de inzameling van regenwater allemaal misgaat, zoals foutieve aansluitingen en gebrekkig beheer. Maar verzuchtend concluderen dat we het regenwater dan maar gewoon weer allemaal in één rioolbuis moeten laten stromen, zal Floris niet snel overkomen. Hij wijst graag op de voordelen van afkoppelen: minder overstorten (minder vuilwater in oppervlaktewater), een groter rendement van RWZI’s, meer waterberging en minder last van droogte. Natuurlijk hebben nieuwe systemen kinderziektes, maar er is een zekere leercurve nodig om de voorzieningen uiteindelijk goed te laten functioneren. Helaas lukt het met de beste huidige systemen meestal niet om alle streefwaarden te halen. Dat ligt met name aan de binding van stoffen aan sediment in afstromend regenwater. Ongeveer 70-80% van de verontreiniging zit gebonden aan zwevend stof. En de meeste gebonden stoffen zitten aan hele kleine fracties, terwijl je die kleine fractie er juist heel moeilijk uit kan krijgen. Dus de zuiveringssystemen die daarop gericht zijn zoals filtratie in combinatie met adsorptie en fytoremediatie, zullen qua rendement het beste scoren. Naast gebonden verontreiniging moeten we de mobiele stoffen zoals chloride uit strooizout en bepaalde omv's zoals PFAS niet vergeten. Juist omdat deze stoffen niet gebonden zijn aan filtreerbare deeltjes zijn ze lastiger uit het water te halen.
Bezinkvoorzieningen
We zijn in Nederland begonnen met regenwatervoorzieningen die sediment kunnen invangen. Zij zullen ook de kleinste deeltjes invangen, maar zonder bypass zou bij een zware regenbui het sediment door resuspensie in één keer in het oppervlaktewater terecht kunnen komen, wat schadelijker is voor het milieu dan als de voorziening er niet was geweest. Een sedimentval heeft dus een relatief lage verwijderingsefficiëntie. Bovendien moet het sediment in een bezinkbak om de zoveel tijd afgevoerd worden, wat veelal niet of te laat gebeurt. Floris laat a.d.h.v. een voorbeeld in het Julianapark zien dat afgestroomd regenwater zwaar verontreinigt slib oplevert. Door lamellen in een bezinkbak te plaatsen kan het rendement worden verhoogd, mits de lamellen regelmatig worden schoongemaakt. Omdat dit relatief onderhoudsintensief is, worden bezinkvoorzieningen met lamellen nu niet zo veel meer toegepast. Men is op zoek gegaan naar meer natuurlijke oplossingen die minder onderhoud vergen, zoals een retentievijver. Om regenwater vervolgens te kunnen infiltreren, is een filtratiestap nog wel gewenst.
Filtratievoorzieningen
Net als voor bezinkvoorzieningen geldt voor filtratievoorzieningen dat er een trend is om de voorziening zo natuurlijk mogelijk te laten zijn, ook omwille van duurzaamheid. Alle niet of langzaam afbreekbare stoffen zoals folies en geotextielen, komen vroeg of laat in het water terecht en moet je er weer uit zien te halen. Daarom hebben Nature-based Solutions de voorkeur. Een lavafilter bijvoorbeeld kan verontreiniging zoals zware metalen goed absorberen. Maar omdat lava een natuurlijk vulkanisch gesteente is, kunnen er van nature al zware metalen inzitten die uitlogen. Dat moet je voorkomen, door de lavastenen eerst op uitloging te testen en indien nodig van te voren te wassen of lavastenen uit een andere mijn te kiezen. Ook ijzerhoudende zandfilters kunnen potentieel stoffen zoals zware metalen binden, maar niet veel meer dan normaal zand. Bovendien kan de voorziening snel dichtslibben, bleek uit onderzoek aan een ijzerrijke zandfilter met residuzand van drinkwaterbereiding. Wat op dit moment de meest kansrijke oplossing is voor regenwater filtratie voor infiltratie zijn de voorzieningen die gebruik maken van fytoremediatie.
Fytoremediatie
Bij fytoremediatie vangen planten en de bijbehorende micro-organismen verontreiniging op en/of zetten ze de stoffen om in andere stoffen. Dit gebeurt in de bodem, het (grond)water en het sediment. Wadi’s, raingardens en helofytenfilters maken gebruik van de fytotechnologie.
Een wadi is een groene laagte in het stedelijk gebied. Het Arabische woord is in Nederland een afkorting van Water Afvoer Drainage en Infiltratie. Een wadi bergt regenwater en zuivert het, waarna het water infiltreert in de ondergrond. Soms zit er infrastructuur onder om het water te bergen en af te voeren, zoals infiltratiekratten, granulaatkorrels en drainbuizen, maar wadi’s zijn over het algemeen meer basic dan de meer geavanceerde raingardens of regentuinen. Regentuinen hebben een hogere debiet, omdat het regenwater langs een grover substraat sneller de bodem instroomt.
Bij de instroomlocatie van een wadi of regentuin vindt de meeste infiltratie plaats. Daar vind je dus ook de meeste ophoping van zware metalen in de bodem. In het grondwater wordt geen lokale ophoping gevonden. Als je een specifiek compartiment van de plek van de instroom maakt, is dat deel de wadi makkelijk te onderhouden. Als afstromend regenwater over en groter oppervlak de wadi instroomt, is onderhoud lastiger. Dit geldt vooral voor wadi’s waarvan de toplaag humus en lutum bevat, minder voor wadi’s met een zanderige toplaag.
Bij helofytenfilters is het zuiveringsrendement van zwevend stof doorgaans hoog. Voor nutriënten is een helofytenfilter regelmatig minder werkzaam gebleken, meestal vanwege te krappe dimensionering van de filters.
Conclusie
Bezinking heeft een lager rendement dan filtratie. Een combinatie van zuiveringstechnieken (treatment trains) heeft het hoogste rendement. Nature-based solutions met fytotechnologie zoals wadi’s en helofytenfilters zijn over het algemeen het meest wenselijk, maar afhankelijk van lokale verontreinigingsbronnen blijft het maatwerk.