Slides >>
Door Speijer et al., (2024) is berekend dat het volume water dat aan het grondwater onttrokken wordt, voor een aantal Vlaamse drinkwaterwinningen significant kan worden aangevuld met afstromend hemelwater van verharde oppervlakken. Maar is dat infiltrerende water dan wel schoon genoeg? De meeste studies wijzen helaas op een breed scala aan microverontreiniging. Bas van der Grift van KWR gaf een overzicht van internationale onderzoeken naar de kwaliteit van afstromend regenwater. Specifieke aandacht is hierbij gegeven aan organische micro verontreinigingen (omv's).
Vervuiling
Gemiddeld werden er 73 verschillende omv's per studie gevonden. Het zijn vooral pesticiden, vlamvertragers en weekmakers die vervuiling van afstromend regenwater veroorzaken. Veel van deze stoffen komen uit banden en coatings van voertuigen. Daarnaast zijn ook verschillende bestrijdingsmiddelen in het water aanwezig. Het blijkt lastig te zijn om verontreiniging bij te bron te bestrijden. Stoffen die in de ene branche worden uitgefaseerd komen in een andere branche terug. Het bestrijdingsmiddel Imidacloprid bijvoorbeeld, is berucht door bijensterfte en daarom niet meer toegelaten in de landbouw. Helaas is er een andere toepassing gevonden: als paraciticide in diergeneesmiddelen. Voor toelating van diergeneesmiddelen is een andere commissie verantwoordelijk, waarbij in de toelating de milieueffecten niet worden meegenomen. Een ander voorbeeld is het bestrijdingsmiddel Diuron wat verboden is voor landbouwtoepassingen, maar wel wordt gebruikt als biocide in coatings.
Meten is weten?
Is al die vervuiling goed in kaart te brengen? Daarvoor moeten we kijken naar welke vervuiling gebonden is en welke vervuiling is opgelost. Voor veel stoffen is die verdelingscoëfficiënt goed te voorspellen m.b.v. modellen zoals BIOWIN en OPERA. Dat geldt echter niet voor geladen deeltjes. Daarbij wordt de adsorptie aan de bodem onderschat.
Wel is de tijd waarin vervuiling op een natuurlijke manier wordt afgebroken aardig te voorspellen a.d.h.v. de molecuulstructuur van de vervuiling, zolang het in een zuurstofrijke omgeving is. Voor zuurstofarme omgeving werkt een modelvoorspelling minder goed. Dit komt omdat resultaten van laboratoriumproeven worden gebruikt om het model te ontwikkelen en die proeven worden veelal onder zuurstofrijke omstandigheden uitgevoerd. Veldmetingen zijn te kostbaar. Van maar 2.2% van de chemische stoffen is de halfwaardetijd door gestandaardiseerde proeven bekend.
Indicatorstoffen
Het is dus nog niet zo makkelijk om de kwaliteit van regenwater te meten. Er zijn ook zoveel stoffen. Welke kun je meten en welke moet je meten om tot een goed beeld van de vervuiling in het regenwater te komen? KWR maakt daartoe clusters van stoffen die op elkaar lijken. Er moet nog worden uitgezocht hoe groot die clusters idealiter zouden moeten zijn en welke indicator stoffen dan daadwerkelijk gemeten zouden moeten worden, maar er wordt aan gewerkt.
Zuivering
Sorptie en afbraak zijn beiden aan de orde bij omv’s. Hoog polaire stoffen zijn wel minder afbreekbaar. Het afbraakproces gaat het snelste in de overgang van water naar bodem in een bodempassage. Een sliblaag biedt daartoe een mooie overgangszone met verschillende redoxomstandigheden.
Q&A
Bij stortbuien is het niet realistisch om te kijken naar de halfwaardetijd. Afbraak heb je niets aan in de realiteit. Is afbraak dan de weg om in te slaan? Zou wegvangen niet logischer zijn?
De voorziening kan zo ontworpen worden dat het snel een bui op kan vangen en dan langzaam de bodem in kan laten zakken. Vaak is de voorziening gedimensioneerd op 24 uur, daarna moet het opslagvolume weer beschikbaar zijn voor de volgende regenbui. Voor verwijdering is wegvangen door sorptie en filtratie altijd de eerste stap. Daarna is er tijd voor afbraak.
Bij de clustering van de stoffen nemen we stoffen die op elkaar lijken. Bepaalt de verwachte vracht wat je wil meten?
Ja, dat is een van de criteria. Het moet ook liefst op één analytische methode gemeten kunnen worden, om kosten te drukken.
Hoe meer organisch materiaal, hoe beter de afbraak verloopt binnen infiltratiepanden?
Als de voorziening niet wordt onderhouden, groeit de sliblaag. Een snelle overgang van oxisch naar anoxisch is niet goed. Het moet een traject zijn. Een dun sliblaagje en flinke overgangszone is het beste voor mico-organismen om tot afbraak te komen.
Dus eerst gaat het goed, dan even niks, dan stabiel.
Wat bepaalt de lengte van het inwerkmoment van de filter voor de sliblaag met micro-organismen om te stabiliseren? Waarom 6 maanden?
Ervaring: bij FieldFactors wordt ondervonden dat een filter met microbiële afbraakprocessen eerst heel goed gaat, dan een dip krijgt en dan stabiliseert.
In duinen is anders dan in bebouwd gebied. Wat verwachten jullie daar van een bodempassage? Onderbuikgevoel: dat het al wel veel helpt.